Zomerkleuren

Klaprozen, korenbloemen, barstensvolle

goudgele aren strelen mijn gezicht.

Groengouden vliegen zoemen een gedicht.

Rood laat het hoofd de appelwangen bollen. 

 

Zomernacht donker is gesmolten licht.

Niet bang zijn voor kabouters en voor trollen.

Ze komen 's nachts het grasveld voor rollen.

Alleen een dom kind houdt zijn ogen dicht. 

 

Zullen wij dit soort zomers ooit nog zien?

Of gaat dan het paradijs voorgoed verloren

omdat wij tot de wereld behoren?

 

Huil niet, huil niet, de hemel bewaart alles

op een zolder zonder zorgen.

Daar zijn die mooie zomers opgeborgen.